Vragen stellen is een beproefd middel om aansluiting te creëren met de ander. Toch kan het zo maar zijn, dat je daarbij een verkeerde afslag neemt. Dat gebeurt zodra je een oordeel in je vraag verstopt.
Stel je voor dat je een gesprek hebt met een medewerker die je hulp vraagt omdat een gesprek met een collega heel vervelend was.
Vragen die je niet moet stellen
Stel nu eens dat je deze vragen aan hem stelt:
- Heb je wel naar hem geluisterd?
- Waarom heb je niet naar hem geluisterd?
- Heb je dat allemaal over je heen laten komen?
Je voelt al aan dat dit soort vragen als beschuldigend kunnen overkomen. Het is heel begrijpelijk dat je het gesprek wilt verdiepen dat je medewerker zoveel frustratie heeft gekost. Maar daar zijn deze vragen niet geschikt voor.
Dit zijn namelijk vragen met een oordelende ondertoon. Je loopt het risico dat je medewerker zich gaat verdedigen. Voor je goed en wel begonnen bent, zou je zomaar zélf met je medewerker in een frustrerend gesprek terecht kunnen komen.
Vragen die je wel kunt stellen
Het alternatief is dan ook om de vragen open en verkennend te stellen.
- Vertel eens wat er gebeurde?
- Wat zei je collega?
- Wat was je reactie?
- Wat was voor jou belangrijk?
- Hoe heb je dat ingebracht?
- Wat is voor je collega belangrijk?
- Waaruit concludeer je dat?
Wat jezelf kunt doen
Zo bouwt je medewerker een beeld van hoe het gesprek gegaan is en waar de aansluiting mislukt is. Het is een perfecte voedingsbodem om te kijken naar alternatieve opties.
Verstop dus geen oordeel in de vragen die je stelt bij het verkennen van een situatie, maar verdiep met verkennende vragen.
Lees ook
Verbindend communiceren – in vier stappen afdalen in de U