De brug bouwen, terwijl je erover loopt, vraagt moed en vertrouwen
Is het mogelijk om elkaar niet als concurrenten te zien? Om samen te gaan voor het realiseren van maatschappelijke opgaven? Ik ben er van overtuigd, dat we daarmee echt verschil kunnen maken. Ik ben dan ook heel blij, dat we als Radar een concrete kans krijgen om proefondervindelijk te experimenteren met partnerschap. De gemeente Brunssum heeft namelijk een bijzondere aanbesteding in het sociale domein gedaan. Ik vertel er meer over en bied een analysekader van de verschillende aanpakken, die je kunt onderscheiden. Daarbij gebruik ik de inzichten van hoogleraar Wim van de Donk.
Een bijzondere aanpak
Voor de uitvoering van de functie begeleiding in het sociale domein heeft de gemeente Brunssum vijf organisaties geselecteerd. Elk van hen bestrijkt een tot drie percelen: het perceel ‘zorg voor mensen met fysieke beperkingen psychogeriatrische aandoeningen’, het perceel ‘geestelijke gezondheidsproblematiek en autisme’ en het perceel ‘begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking’. Vanuit Radar zijn we partner bij deze twee laatste percelen. Per perceel krijgen we een budget. Met dat budget worden we geacht om de ondersteuning aan cliënten te doen die aan ons worden toegewezen. Het budget wordt jaarlijks aangepast aan de hand van het aantal cliënten, dat je in het jaar daarvoor hebt ondersteund. Drie keer per jaar vindt er een monitoring plaats. Daarbij is de vraag vooral in welke mate het lukt om de beoogde beweging (meer eigen regie en de inzet van het netwerk van cliënten) tot stand te brengen. Dit is een heel bijzondere aanpak.
Fundamentele denkkaders
De aanpak in Brunssum wijkt sterk af van het marktmodel, waar producten centraal staan en concurrentie plaats vindt op basis van prijs. Het wijkt ook af van het veel voorkomende regiemodel. Daarbij vervult een gemeente de functie van regisseur en opdrachtgever. Aan deze verschillende modellen liggen fundamentele denkkaders ten grondslag. Aan de hand van de indeling van Wim van de Donk is dat eenvoudig duidelijk te maken.
Gemeente als marktmeester
Bij het marktmodel is het uitgangspunt, dat er sprake is van wederzijdse onafhankelijkheid. Er zijn heldere producten, die ondernemers in de markt zetten klanten afnemen. De gemeente vervult de functie van marktmeester. Het idee is, dat concurrentie zorgt voor scherpe prijzen, wat voor de gemeente kosten bespaart. Naast deze wederzijdse onafhankelijkheid onderscheidt Van de Donk als tweede de eenzijdige afhankelijkheid.
Gemeente als regisseur
De gemeente is dan geen marktmeester maar op de eerste plaats opdrachtgever en regisseur. Er worden heldere doelen gesteld, waaraan de opdrachtnemers zich moeten houden. Voorwaarden zijn duidelijk en hard. Via controle door inspectie houdt de gemeente scherp toezicht. In het derde model, de situatie van wederzijdse afhankelijkheid, wijzigt dat perspectief ingrijpend.
Gemeente als partner
Gemeenten en aanbieders organiseren dan samen audits en bespreken die in dialoog. Uitgangspunt zijn daarbij niet de producten of de op voorhand precies gedefinieerde uitkomsten, maar de maatschappelijke opgave. Gemeente en aanbieders verbinden zich hier gemeenschappelijk aan. Niet het systeem an sich maar de leefwereld van de inwoners staat centraal. Al lerend gaat men op weg. Het is de brug bouwen, terwijl je erover heen loopt. Het is de keuze die Brunssum gemaakt heeft. Een keuze die ook Van de Donk maakt.
Complexe praktijk van alledag
De situatie is zo complex en dynamisch, zo stelt hij, dat je wel haast moet kiezen voor deze aanpak. Wanneer je het werk in het sociale domein in allerlei verschillend gedefinieerde producten uiteenrafelt, doe je onrecht aan de complexe praktijk van alledag. Marktwerking is daarom niet op z’n plaats. Regie-voering door de gemeente wijst hij eveneens af. Het is onmogelijk als gemeente te denken, dat je de wijsheid in pacht hebt om het sociaal domein van bovenaf te regisseren. Een keuze voor wederzijdse afhankelijkheid ligt dan ook voor de hand. Maar dat is niet zonder consequenties.
Moed en vertrouwen
Het vraagt om moed om het bestaande los te laten. Het vraagt ook om vertrouwen in zorgaanbieders. Dat ze zich vol verbonden voelen met de maatschappelijke opgave en geen misbruik maken van de ruimte die ze krijgen. Brunssum toont dus lef met deze keuze voor het partnermodel. En ineens is het alternatief van Van de Donk voorzien van een buitengewoon praktijkvoorbeeld. Natuurlijk zal ik er over berichten. Maar, daar hoef je natuurlijk niet op te wachten.
Zelf stappen zetten
Je kunt natuurlijk ook zelf in je eigen situatie een beweging in de richting van deze keuze maken. Mocht je in een marktmodel zitten, dan kun je nu al voorbereidingen treffen om klaar te zijn, zodra de huidige contractperiode afloopt. Zit je in het regiemodel dan heb je het nog eenvoudiger. Een aantal elementen, dat bij het partnermodel hoort kun je dan nu al toepassen. Zo kun je je samen verbinden rondom de maatschappelijke opgave. Ook kun je een dialoog inzetten over thema’s die zich voordoen. Bijvoorbeeld door rapportages van inspecties te laten vervolgen door een open gesprek. Een gesprek, waar je betekenis geeft aan wat gebeurt om van daaruit vervolgstappen in te zetten.
Stoplichttweets
Doen: Moed hebben om het bestaande los te laten
Attentie: Wanneer behoefte ontstaat om alles ‘im grif’ te hebben
Niet doen: Het sociale domein van bovenaf regisseren
Wat je verder kunt doen
- Ken je collega’s voor wie dit artikel heel bruikbaar zou kunnen zijn? Stuur hen dan de link van dit artikel door.
- Heb je feedback of suggesties voor mij of voor medelezers, gebruik dan het commentaarveld onder het artikel om je reactie te geven.
Samen maken we van verbindend leiden de hoofdstroom!
Meer lezen
- De intentie van samenwerking
- Hoofd, buik en hart in samenwerking
- Dit is het leiderschap dat het gemeentebestuur nu nodig heeft
- Wat je kunt leren van de fout van de Minister
Met medewerking van Silvia Heijnen (redactie) en Eugenie Duynstee (copyright foto).